Koninklijk bedankje voor tramliefhebber

Dertig jaar lang was Jos Koopmans uit Venray bezig om de TET1, de eerste originele tram van Enschede, in handen te krijgen. Dat lukte. Hij stak in een loods in Overloon vijf jaar in de restauratie van de tram, die in het Overijsselse Overdinkel als tuinhuisje dienstdeed. Het rijdende monument kwam eind januari 2024 op een oplegger in Haaksbergen aan. Bij de Museum Buurt Spoorweg (MBS) wordt de TET1 verder opgeknapt. “Het plan is de eerste tram van Enschede uit 1908 aan de stad cadeau te doen bij de viering van het 700-jarig bestaan in 2025”, weet de 84-jarige Venraynaar.

“Het is een museumstuk dat hoog op de monumentenlijst Mobiel Erfgoed staat”, zo vervolgt Koopmans, die onlangs mede vanwege zijn verdiensten als tramrestaurator en voorzitter van de Tramwegstichting in die Twentse plaats Haaksbergen werd benoemd tot lid in de Orde van Oranje-Nassau. “Een mooi eerbetoon”, zegt hij bescheiden terwijl hij in zijn woning aan de Oerallaan in Venray een aantal miniatuurtrams en zijn koninklijke onderscheiding erbij pakt. Met een lach: “Maar ik heb er ook hard genoeg voor gewerkt, hoor. Ik heb mijn studententijd en mijn werkzame leven altijd zoveel mogelijk gecombineerd met vrijwilligerswerk. Als je wat voor de maatschappij kunt doen, dan moet je dat doen. Ook als vitale tachtiger. Mijn vader Jaap was 94 toen hij overleed, en de weken daarvoor deed hij ook nog van alles.”

Jos Koopmans denkt met veel plezier en trots terug aan de uitreiking van de onderscheiding tijdens de donateursvergadering van de Tramwegstichting Haaksbergen, waarvoor hij, naast restaurator van trams, onder meer ook twintig jaar de voorzittershamer hanteerde.  Voor die stichting werd hij actief een paar jaar nadat het gezin Koopmans zich in 1991 in Venray vestigde. Waarom Venray? “Vanwege mijn werk bij expeditiebedrijf Frans Maas”, legt de geboren Amsterdammer uit. “Ik heb in Delft aan de Technische Universiteit scheepsbouw gestudeerd en werkte daarna jarenlang als ingenieur op een werf in Schiedam en later in Kinderdijk. Nadat de scheepsbouw op z’n gat kwam te liggen, heb ik bij Frans Maas tot aan mijn pensioen als senior logistiek engineer gewerkt. Eerst in Oostrum en later op de hoofdvestiging in Venlo.”

Naast zijn drukke baan en zijn plicht als vader van een gezin met vier kinderen maakte Koopmans graag tijd vrij voor vrijwilligerswerk. Hij heeft met name veel betekend voor de eerder genoemde Tramwegstichting, die zich inzet voor het restaureren van trammaterieel. “Ik werkte vijftien tot twintig uur per week voor de stichting en zorgde ervoor dat er geld kwam om Nederlandse trams in steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag te redden. Ook werkte ik daarvoor samen met musea als het Nederlands Spoorwegmuseum en had ik internationale contacten met soortgelijke organisaties.” De interesse voor trams had hij al als kind. “In Amsterdam stikt het natuurlijk van de trams. En als student maakte ik een modeltreinlandschap in mijn Delftse kamer. Noem het een stukje nostalgie, noem het de liefde voor cultureel erfgoed. Het verleden is niet iets dat we moeten vergeten of negeren, je moet niet alle oude dingen zomaar weggooien. Daarnaast beschik ik over twee rechterhanden, ik hou ervan om dingen te maken. Als jongetje en student bouwde ik zelf modeltreinen. Later volgden de trams en ik heb eigenhandig ook een keer een echt zeilschip, een zeeschouw, gebouwd.” Met een lach: “Daarop hebben mijn vrouw Petra en ik nog romantische tochten gemaakt.”

Naast handige technische handjes en inzicht, beschikte hij tevens over een stel gezonde hersenen. Hij schreef ook nog een proefschrift over hoe stoomlocomotieven duurzamer kunnen werken. Dat kreeg veel aandacht in binnen- en buitenland, net als zijn boek over dit onderwerp. Voor de uitreiking van de doctorsbul moest hij naar de Engelse stad Sheffield. “En in de plaats Didcot heb ik ook een keer een historische stoomlocomotief aan de praat gekregen, iets wat de Engelsen zelf niet lukte. Nee, dat heeft daar de media niet gehaald. Dat was die Engelsen hun eer te na, haha.”

Jos Koopmans, die van 1993-1996 tevens voorzitter was van het schoolbestuur van de protestants-christelijke basisschool de Hommel in Venray, was bovendien jarenlang technisch adviseur voor de stichting It’s a Gift, een initiatief van de Raad van Kerken in Nederland, waarvoor hij een belangrijke bijdrage aan de Floriade 2012 in Venlo leverde. “Die Floriade was niet zo’n succes, maar onze stand in de vorm van een gigantisch fototoestel trok wel de aandacht”, herinnert hij zich. “Dat was technisch hoogst interessant om te maken.”

Momenteel is hij aan het uithijgen, vertelt hij met een grijns. “Ik moet onze kelder, die bomvol modeltrams- en treinen staat, nu écht opruimen, terwijl ik beter ben in dingen maken. Ja, dat wordt inderdaad mijn volgende levenswerk…”

Onderschrift foto: Jos Koopmans: “Als je wat voor de maatschappij kunt doen, dan moet je dat doen.”
Foto: Han Siebers
Dit bericht is geplaatst in Nieuws, Uit De Schakel. Bookmark de permalink.