Ze groeide op in een muzikale familie. Ans Versteegen (76) is een van de zeven telgen van de familie Versteegen in Oirlo, waar vader Frans en moeder Mina een kleine boerderij runden. “Mijn vader speelde accordeon en mondharmonica. Op zondag gingen bij ons in de woonkeuken alle stoelen en de tafel aan de kant om te dansen. Als kind danste ik met mijn voetjes op de schoenen van mijn vader mee. Dan zwierden we samen door de keuken. Zo is de liefde voor het dansen begonnen.”
Haar gedachten gaan terug in de tijd. “Mijn grootvader Hannes runde in die jaren een boerderij en grootmoeder een café aan de weg tussen Castenray en Oirlo. Ook hij speelde accordeon.” Met een lach: “Ja, dat muzikale zit dus wel een beetje in mijn genen. Mijn moeder zong ook altijd verhalende liedjes van dertig coupletten. Prachtig.”
Als meisje speelde Ans blokfluit (‘geleerd bij de nonnen’), maar ze droomde van een ander instrument. “Een gitaar. En die kreeg ik ook op sinterklaasavond. Ik kon mijn geluk niet op. Ondanks dat we het niet breed hadden, gunden mijn vader en moeder mij die gitaar die ze kochten bij Mooren in Horst. Een aantal jaren heb ik gitaarles gehad, de gitaarleraar kwam op de scooter van Venray naar Oirlo gereden. Op de gitaar spelen en zingen, zo leefde ik als kind heerlijk in mijn eigen droomwereld.” Maar in de jaren die volgden, kreeg ze een andere droom: “Ik wilde balletdanseres worden. Ik herinner me nog goed dat ik voor de zwart-wit-tv zat om naar ballet te kijken. Dat vond ik geweldig, zo sierlijk met die armen in de lucht, pirouettes maken. Dat maakte grote indruk op mij als meisje, zo wilde ik ook op het podium dansen en stralen!”
Maar ze kwam terecht in een andere tak van de danssport. Deels wellicht door haar grootmoeder, die de traditionele klederdracht nog droeg als ze zondags naar de kerk ging. Ze kreeg interesse in folkloredansen en ging in Reuver Israëlische danslessen volgen. “Ik was 18 jaar en ging één keer in de maand met de trein naar Reuver om een hele zondag die authentieke kringdansen te leren. Die zijn één groot belevingsmoment.”
Haar interesse voor het land was gewekt. Zo zelfs dat ze samen met haar toenmalige echtgenoot en haar zus Elly (‘na een bezoek aan de Vakantiebeurs’) met haar man besloot om in een kibboets te gaan werken. “Dat hebben we een halfjaar gedaan, Elly en ik in de keuken en onze mannen op een plantage voor sinaasappelen. We wilden graag kennismaken met die cultuur. We woonden samen in een eigen woning, leefden midden tussen de lokale bevolking. Als je daar een feest hebt, een bruiloft of een verjaardag, is dat altijd groots. Het leven vieren ze. Met eten, dans, muziek. Wij kennen dat hier niet. Dáár zijn mensen veel meer met elkaar verbonden. Mijn zus en ik hebben daar ook geleerd hoe je kosjer eten bereidt. Volgens de regels van de Joodse religie. Ik heb in die zes maanden ook nog in het kindertehuis gewerkt. Het was een ervaring om nooit te vergeten.”
Bij terugkomst kon ze weer aan de slag op de dagbesteding van Vincent van Gogh. Maar naast haar werk volgde ze jarenlang allerlei dansopleidingen. Ze was in 1983 ook een van de oprichters van de folkloregroep De Hakkespits in Venray. “Om de oude streekdracht, dansen, sierraden en muziek van Noord-Limburg te laten herleven en te bewaren voor het nageslacht.” Voor die vereniging zette ze zich jarenlang, tot de opheffing in maart 2014, met hart en ziel in. “Omdat iedereen moet zien hoe mooi en rijk die levende folklore is, maar vooral ook om het vast te leggen voor als ze er niet meer is. Dat is gelukkig wel gebeurd. In het archief van het Venrays Museum is die traditie, met dank aan De Hakkespits, terug te vinden. Ook heb ik jarenlang lesgegeven bij volksdansvereniging Opanka, samen met Gerrie Penris, en bij dansvereniging Amusement was ik jarenlang bestuurslid.” Ook op hogere leeftijd bleef ze opleidingen volgen. In Tilburg en Utrecht bijvoorbeeld. “Ik heb zelfs een cursus cognitieve fitness gedaan”, grijnst de kwieke Venrayse. “Het is als lerares goed om zelf ook leerling te blijven en je te blijven ontwikkelen. Van andere mensen en van dansen uit andere landen kun je weer nieuwe dingen leren. Ik heb bijvoorbeeld ook veel opgestoken van het gezelschapsdansen in Duitsland. En in Amsterdam heb ik het countrydansen geleerd. Die lessen geef ik nu nog.”
Ans verzorgt anno 2024 acht uur dansles aan senioren, in het kader van het Meer Bewegen voor Ouderen-programma, in de gemeenschapshuizen van Blitterswijck (folklore- en gezelschapsdans) en Overloon (countrydans) en in wijkcentrum Den Hoender (gezelschaps- en countrydans) in Venray. “Dansen is belangrijk om fit van lijf en geest te blijven”, weet ze als geen ander. “Dans is een sociale, fysieke en cognitieve activiteit. Mensen die dansen, voelen zich meer verbonden met elkaar. En dansen is heel gezond voor ons brein.” Met een lach: “Als ik dans, geeft me dat een fantastisch gevoel.”
Foto: Ans Versteegen (rechts) dirigeert tijdens een dansles voor senioren in Blitterswijck
Foto: Han Siebers